Als de overheid ineens aan de deur staat omdat er grond nodig is voor een project, komt dat in veel gevallen voor een grondeigenaar als een onaangename verrassing. Zeker als er een onteigeningsprocedure aan ten grondslag ligt, kan de grondeigenaar het gevoel hebben om met de rug tegen de muur te staan.
Toch hoeft dat niet zo te zijn. In de meeste gevallen wil de overheid (en is het haar plicht) om de zaak op een zo goed mogelijke manier in minnelijkheid met de grondeigenaar te regelen. Dat betekent dat er ook naar alternatieven en alternatieve oplossingen gekeken moet worden. Ik zie het als mijn taak en plicht als Rentmeester om de beste oplossing voor de overheid en de grondeigenaar te zoeken. De prijs of de waarde van het onroerend goed is daarin slechts een onderdeel van deze oplossing. Een grondruil, of een kleinschalige (ruil)verkaveling, kan juist tot een verbetering leiden voor een grondeigenaar. In sommige gevallen is de grond niet direct nodig voor het project. Afspraken met betrekking tot pacht of voortgezet gebruik van het onroerend goed kunnen ook bijdragen aan de uiteindelijke oplossing. Iedere situatie is uniek en vraagt daarom om maatwerk. Een rentmeester heeft oog voor de belangen van alle betrokken partijen. Daarom zoekt een Rentmeester de samenwerking met de grondeigenaar op, om tot het beste resultaat te komen.